Enquête

Voor deze opdracht heb ik een meisje van het 3 de kleuter, een jongen van het 1ste of 2de leerjaar en een meisje van het 5de of het 6de nodig. De opdracht ging als volgt, we kregen 3 blaadjes met vragen op die de kinderen moesten oplossen. Voor elke kind één blad. Vervolgens kregen we ook een cd en een kaartje mee. Het kaartje diende om naar te kijken terwijl de cd afspeelde, zo konden de kinderen zich een beetje inbeelden wat de man vertelde. De kinderen moesten de vragen oplossen a.d.h.v. de verschillende soorten taalattitudes.
Bv.: als een man heel mooi sprak, woonde hij dan in een groot huis?

Op die cd stonden 3 fragmentjes:

• het eerste fragment was in het AN

"Volgens mij is die foto in het putje van de winter gemaakt. Nadat het had gesneeuwd, is het begonnen te vriezen want op de takken van de bomen ligt er een laagje ijs. Het is net alsof er nog iemand op die bank gezeten heeft, want er ligt geen sneeuw meer op." 

• het tweede fragment was gesproken in een tussentaal

"Volgens mij is diene foto int putje van de winter gemaakt. Achter dat gesneeuwd ad, ist begonnen te vriezen, want er ligt een laagske ijs op de takken van de bomen. Tis precies alsof dat er nog iemand op diene bank gezeten heeft, want der ligt geen sneeuw meer op."

• het derde fragment was dialect

"Ik peize dat da portret int putje van de winter getrokken is. Achter dat gesneeuwd ad, et begunnen vriezen, want der ligt een loagske is ip de takken van de bommn. Tis juste datr iemand ip diene bank dare eeft gezeten, want der ligt gene sneeuw meer ip."

Vervolgens las ik de vragen voor:

• Wie van de 3 is er een meester?
• Wie van de 3 woont in een groot huis?
• Wie van de 3 heeft zwarte schoenen aan?
• Wie van de 3 helpt graag andere mensen?
• Wie van de 3 heeft veel vrienden?

Meteen dacht ik aan mijn zusje die in het 5de leerjaar zit. Ik vertelde het haar en ze was dolenthousiast. Eerst verstond ze deze opdracht niet echt goed. Maar ik zei dat ze eerst goed moest luisteren naar de cd en het dan wel zal verstaan. Ik liet haar de antwoorden aanduiden, maar achter elk antwoord keek ze naar mij met een vragende blik of het wel juist was. Ik zei dan dat er geen foute antwoorden konden zijn. Uit haar antwoorden kan ik concluderen dat zei denkt dat mensen die AN praten, een groot huis en mooie schoenen hebben. 

Het jongetje van het 1ste leerjaar was Timo, dit is een jongetje die ik heb leren paardrijden. Ik gaf hem het blad en legde alles uit. Hij keek een beetje raar, maar omcirkelde dan de antwoorden. Ik denk niet dat hij een bepaalde strategie had. Ook het meisje van het 3de kleuter duidde gewoon maar een antwoord aan. 

Iedereen had ook andere antwoorden. De meeste kinderen kozen voor het laatste fragmentje bij de vraag "wie van de 3 heeft veel vrienden". Ik zou dat eigenlijk ook kiezen. Ik vind dat dialect je het gevoel krijgt van openheid, sociaal zijn. En als je sociaal bent, maak je vlug vrienden en veel vrienden